No show en BTW
Het Hof van Justitie in Luxemburg heeft beslist dat een hotel geen BTW is verschuldigd over het ontvangen bedrag als een klant niet komt opdagen. Er is dan geen sprake van een prestatie voor de BTW maar een niet belaste schadevergoeding. In geval, dat een luchtvaartmaatschappij de ontvangen vergoeding voor tickets niet hoeft terug te betalen aan passagiers die niet komen opdagen, oordeelde hetzelfde Hof echter dat de luchtvaartmaatschappij wel BTW verschuldigd is. Er was geen sprake van een schadevergoeding, maar van een betaling voor een dienst, ook al heeft de passagier daar geen gebruik van gemaakt. Een rol hierbij speelde dat de luchtvaartmaatschappij zich het recht voorbehoudt om de dienst door te verkopen zonder verplichting tot terugbetaling aan de oorspronkelijke passagier.
EU anti-tax avoidance package
De Europese commissie heeft concrete voorstellen gedaan ter bestrijding van het ontwijken van belastingen door internationaal opererende bedrijven. Het gaat daarbij onder meer om het tegengaan van “ongewenste” grondslaguitholling ( aftrek van rente en royalty’s etc ), belastingheffing over ( buitenlandse ) passieve inkomsten ( dividenden, rente en royalty’s ) en misbruik van hybride entiteiten en financiële instrumenten en belastingverdragen. Hoewel bedoeld voor de grote multinationals zullen deze maatregelen ook het internationaal opererende MKB niet onberoerd laten.
Box3 heffing in individuele gevallen in strijd met EU recht?
De Hoge Raad heeft beslist dat de box3 heffing als zodanig niet in strijd komt met EU recht. De wetgever is binnen zijn ruime bevoegdheden gebleven bij het vormgeven van de box3 heffing. Nu heeft A-G Niessen echter beslist dat de box3 heffing in individuele gevallen wel een disproportionele inbreuk kan maken op het recht op ongestoord genot van eigendom. En dus wel strijdig kan zijn met EU recht. Het is wachten hoe de Hoge Raad hierover denkt, de verwachting is echter dat de Hoge Raad gezien de eerdere arresten de A-G niet zal volgen in diens conclusie, en de box3 heffing overeind zal laten.
Afroommethode bij vaststellen gebruikelijk loon
Voor een DGA geldt dat hij een minimum salaris uit zijn BV moet nemen. Dat salaris dient gebaseerd te zijn op een salaris dat een niet DGA die gelijke werkzaamheden vervult ( in de meest vergelijkbare dienstbetrekking ) zou verdienen. De belastingdienst hanteert ter bepaling van dit “vergelijkbare” salaris in de praktijk de zogenaamde afroommethode, daarbij wordt dan gekeken naar de winst van de BV indien deze enkel wordt veroorzaakt door de werkzaamheden van de DGA. Dit salaris volgens de afroommethode komt vaak hoger uit dan het salaris op basis van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Op basis van een recente Hof uitspraak en het commentaar daarop van de Staatssecretaris leiden wij af dat indien er een salaris volgens de meest vergelijkbare dienstbetrekking voorhanden is, er voor toepassing van de afroommethode geen plaats is.
Inkomensverklaring buitenlands belastingplichtigen
Voor in het buitenland wonende belastingplichtigen geldt vanaf 1 januari 2015 dat zij moeten voldoen aan de voorwaarden voor kwalificerende buitenlands belastingplichtigen om de rente ter zake van de buitenlandse eigen woning af te kunnen trekken van hun Nederlands inkomen. De voornaamste voorwaarde is de zogenaamde 90% regel, mimimaal 90% van het totale inkomen dient voor de heffing aan Nederland te zijn toegewezen. Daarnaast geldt de formele eis dat er een inkomensverklaring, waarop de niet in Nederland te belasten inkomsten zijn vermeld, overlegd moet worden die wordt ondertekend en gestempeld door de belastingdienst in het woonland. Uit de verklaring en de ingediende aangifte in Nederland moet dan blijken dat aan de 90% regel is voldaan. De Nederlandse belastingdienst heeft aangegeven dat ingediende aangiften over 2015 pas in behandeling worden genomen als ook de inkomensverklaring voorhanden is. De praktijk leert dat de Belgische belastingadministratie weigert om de inkomensverklaringen in behandeling te nemen, dat kan pas gebeuren als zij over de gegevens over 2015 beschikt, en dat zal pas zijn als ook de Belgische aangifte is ingediend. Gevolg is dat een eventuele teruggaaf pas veel later kan worden uitbetaald! Het is voor de betroffen personen zaak om de Belgische aangifte zo snel mogelijk na ontvangst van het biljet in te dienen en vervolgens met de inkomensverklaring naar de Belgische administratie te gaan.