Maatregelen auto & mobiliteit

20 september 2017

Afschrijvingstabel niet meer verplicht 

Voor de berekening van de belasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM) kan de afschrijving vanaf 1 januari 2018 ook worden bepaald aan de hand van de werkelijke waarde. Parallelimporteurs, ondernemers maar ook particulieren mogen dus – als dat voor hen gunstiger is – van de forfaitaire afschrijvingstabel afwijken. Het demissionair kabinet stelt dit voor naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad uit 2016 en een uitspraak van de Hof Den Haag van begin dit jaar. In het HR-arrest ging het om een geïmporteerde bestelauto waarvoor bij eerste registratie in Nederland was geopteerd voor de ondernemersvrijstelling, en waarbij de auto binnen vijf jaar werd verkocht. In de hofuitspraak werd een bestelauto omgebouwd tot een personenauto waardoor verschuldigdheid van BPM ontstond. In beide situaties was sprake van het op een later moment verschuldigd worden van de BPM dan het moment van eerste registratie. In beide gevallen mocht de belastingplichtige afwijken van de forfaitaire afschrijvingstabel en de afschrijving baseren op de werkelijke waarde van de auto. 

Tip: De voorgestelde wetswijziging breidt niet alleen de afschrijvingsmogelijkheden uit, maar kan ook leiden tot een lagere BPM-druk.

Catalogusprijs publiekelijk kenbaar

In de Wet BPM 1992 is nu opgenomen dat de catalogusprijs door de fabrikant of importeur alleen aan wederverkopers kenbaar moet worden gemaakt. Hierdoor is de (wijziging van een) catalogusprijs niet altijd voor iedereen kenbaar. De (wijziging van een) catalogusprijs kan echter van belang zijn voor de berekening van de verschuldigde BPM en de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak. Om die reden wil het kabinet de fabrikant of importeur verplichten de geldende catalogusprijs, waaronder dus wijzigingen van de catalogusprijs, publiekelijk kenbaar te maken. De wijze van publiekelijk kenbaar maken is vormvrij, maar moet wel zodanig plaatsvinden dat de catalogusprijs vervolgens voor iedereen kenbaar is. Denk hierbij aan bekendmaking via de website van de importeur of fabrikant.

Let op! De fabrikant of de door de fabrikant aangewezen importeur voor Nederland is verantwoordelijk voor het publiekelijk kenbaar van de geldende catalogusprijs, waaronder dus wijzigingen van de catalogusprijs.

‘Massa rijklaar’ voor berekening MRB

Tot een paar jaar terug gaf de RDW papieren kentekenbewijzen uit waarop zowel de ‘eigen massa’ als de ‘massa rijklaar’ stonden vermeld. Tegenwoordig geeft de RDW enkel nog kentekencards uit. Daarop staat daarop alleen de ‘massa rijklaar’ van het voertuig vermeld. De grondslag voor de berekening van de motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt echter nog steeds gebruik gemaakt van de ‘eigen massa’. Voorgesteld wordt om gebruik te maken van ‘massa rijklaar’. De ‘massa rijklaar’ is altijd 100 kg hoger dan de ‘eigen massa’ van het motorrijtuig. Om lastenverzwaring als gevolg van d voorgestelde wijziging te voorkomen, zal de RDB alle gewichtsgrenzen in de tarieftabellen met 100 kg naar boven bijstellen.

Let op! Het heffingssysteem van de MRB wordt momenteel gemoderniseerd. Deze modernisering is naar verwachting in de loop van 2018 afgerond. Deze maatregel zal dan ook pas na de oplevering van dit systeem bij koninklijk besluit worden ingevoerd. 

Weggebruik met geschorst motorrijtuig

Is het kenteken van een motorrijtuig geschorst? Dan is men geen motorrijtuigenbelasting (MRB) verschuldigd, zolang met dat motorrijtuig geen gebruik wordt gemaakt van de weg. Maakt men toch gebruik van de weg, dan eindigt de schorsing van rechtswege en herleeft de MRB-plicht. De Belastingdienst mag dan naheffen. De Wegenverkeerswet 1994 laat de schorsing echter van rechtswege eindigen bij aanvang van een gebruik van de weg. Hierdoor zou onduidelijkheid kunnen ontstaan. In de Wet MRB 1994 wordt daarom expliciet opgenomen dat de MRB in dergelijke situaties nageheven kan worden.

Projecten voor hinderbeperking

Bijna alle in het kader van het project ‘Anders betalen voor mobiliteit’ of van het programma ‘Beter Benutten’ aangewezen mobiliteitsprojecten zijn gestopt of stoppen uiterlijk op 31 december 2017. De vrijstelling voor op basis van deze mobiliteitsprojecten genoten voordelen kan volgens het kabinet dus per 1 januari 2018 vervallen.

Tip: Voor andere voordelen die worden genoten op basis van projecten gericht op hinderbeperking tijdens grootschalige wegwerkzaamheden, is er wel behoefte aan een vrijstelling. Dus wil het kabinet de huidige vrijstelling vervangen door een vrijstelling voor voordelen uit die specifieke projecten. 

Let op! De regeling is niet onbegrensd, maar wordt gebudgetteerd.