Het gaat om wijzigingen in verband met de versterking van de betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij arbodienstverlening, de preventie in het bedrijf en de randvoorwaarden voor het handelen van de bedrijfsarts. In het oog springende veranderingen zijn:
- Werknemer krijgt het wettelijk recht op second opinion van andere bedrijfsarts, indien er getwijfeld wordt aan het oordeel van de oorspronkelijk aangewezen bedrijfsarts.
- In de wet wordt verankerd dat een werknemer het recht heeft om de bedrijfsarts te spreken. Ook wanneer er nog geen sprake is van verzuim.
- Er worden minimumvoorwaarden gesteld aan de contracten tussen de werkgever en de arbodienst – al dan niet met tussenkomst van verzuimverzekeraar -. Voorbeelden: hoe is toegang tot bedrijfsarts geregeld, hoe werkt klachtenprocedure en hoe gaat bedrijfsarts om met meldingsplicht voor beroepsziekten.
- Het instemmingsrecht van het medezeggenschapsorgaan gaat eveneens gelden t.a.v. het aanwijzen preventiemedewerker en diens positie in de organisatie.
- De sanctioneringsmogelijkheden van de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) worden uitgebreid. Zo zal er voortaan ook rechtens kunnen worden opgetreden tegen bedrijfsartsen en/of arbodiensten. Werkgevers kunnen worden beboet, indien zij geen basiscontract met arbodienstverlening hebben.